Introductie
Schouderklachten zijn een veelvoorkomend probleem en kenmerken zich door pijn in de schouder zelf, de boven en/of onderarm, de nek en het schouderblad. De oorsprong van de klachten kan variëren van sport tot werk gerelateerd of repetitieve handelingen. Om een goed beeld te krijgen van hoe de klachten zijn ontstaan is vaak een uitgebreid lichamelijk en actief onderzoek nodig. Het is het meest mobiele gewricht van ons lichaam en dus ook kwetsbaar. Grofweg zijn de klachten onder te verdelen in onderstaande categorieën.
Subacromiaal pijnsyndroom (SAPS)
De meest voorkomende schouderklacht. Hierbij is beweging van de arm vaak beperkt en pijnlijk. Subacromiaal betekent 'onder het schouderdak'. Er lopen diverse structeren onder het schouderdak, bij SAPS is één of meerdere van deze structuren aangedaan.
Glenohumerale gewrichtsklachten
Hoewel SAPS het meest voorkomt zijn er ook nog andere klachten die aandacht behoeven. Frozen shoulder, labrum letsel, (sub)luxatie en glenohumerale instabiliteit komen minder frequent voor. Uitleg over deze klachten vindt je hier.
Scapulothoracale klachten
Scapula = schouderblad, thorax = ribbenkast. Het scapulothoracaal glijvlak is een ontzettend belangrijk gewricht. Met uiterste bewegingen of bovenhands bewegen hoort het scapula mee te glijden over de ribbenkast om zo de bovenarm goed te kunnen ondersteunen. Gebeurd dit niet, dan worden de structuren rondom de schouder zelf te veel belast. Een goede controle over het schouderblad is daarom essentieel bij het voorkomen en oplossen van schouderklachten.